-
1 zart
1 aanvallig, pril, zacht ⇒ jong, mals2 teder, gevoelig4 vaag, zacht, teer5 tenger, fragiel6 dun, broos, fijn♦voorbeelden:vom zartesten Kindesalter an • van de prilste jeugd af aanzartes Fleisch • mals vleesnicht gerade zart mit jemandem umgehen • niet bepaald zachtzinnig met iemand omgaan4 ein zarter Duft von frischem Heu • een lichte, aangename geur van vers hooiein zartes Grün • een zacht groenzarte Klänge • tedere, gevoelige klankenjemandem einen zarten Wink geben • iemand een stille wenk gevender Film deutete dies nur zart an • de film gaf, duidde dit slechts vaag aanvon zarter Gesundheit sein • een broze gezondheid hebben6 eine Tasse aus zartem Porzellan • een kopje van dun, fijn porseleinzarte Schokolade • zachte, fijne chocolade -
2 ein zartes Grün
См. также в других словарях:
Diminutive — In language structure, a diminutive,[1] or diminutive form (abbreviated dim), is a formation of a word used to convey a slight degree of the root meaning, smallness of the object or quality named, encapsulation, intimacy, or endearment.[2][3] It… … Wikipedia